vrijdag 18 september 2015
Opdracht: herkenning groepsontwikkeling
Ga met elkaar terug in de herinnering naar de eerste bijeenkomst van deze groep.
2a. Hoe gedroegen de mensen zich en hoe voelde je jezelf toen?
In het begin gedroeg het grootste deel van de groep hetzelfde als vorig jaar. Er zijn dit jaar een aantal nieuwe klasgenoten bijgekomen en nu beginnen de groepsfases eigenlijk een beetje opnieuw.
In het begin kijken sommige mensen de kat uit de boom en andere zijn aanwezig en druk aan het socializen. Het is natuurlijk in het begin allemaal nieuw en je moet je plekje nog even vinden.
b. Wat is er herkenbaar in de thema’s oriëntatie en inclusie?
In het begin moet de groep zich nog vormen, iedereen is opzoek naar zijn of haar positie in de groep. Je bent ook opzoek naar mensen waarmee je 'matcht', als in, dezelfde interesses en ideeën etc. En wanneer je dingen met elkaar deelt kun je vertrouwen opbouwen.
c. Heb je zulke signalen later ook nog gezien? Zo ja, wanneer en onder welke omstandigheden?
Ja, want er zijn nieuwe mensen in de groep gekomen.
3a. Kun je je herinneren dat er in de groep signalen waren van een machtsfase waarin
bijvoorbeeld om invloed werd gestreden? Bekvechterij, terugkerende discussies, mensen die op hun strepen staan, niet voor anderen onder willen doen, discussie met de docent?
Ja.
b. Was dat incidenteel?
Ja en nee. Er zijn een aantal leerlingen die graag de discussie met bijvoorbeeld de leraar aangaan.
c. Wat volgde erop?
Discussie of uit de les.
4. Welke signalen kun je je herinneren van een affectiefase in de groep, bijvoorbeeld momenten waarop duidelijke uitingen van positief en / of negatief gevoel te ervaren waren, zoals waardering voor personen, ontroering, uitingen van positieve gevoelens voor de groep als geheel, woede en andere gevoelens?
Mensen vragen hoe het gaat, of alles oké is. Je geeft een knuffel omdat je elkaar hebt gemist na de vakantie. Maar ook in het begin van het schooljaar moest je bij Beroepsvaardigheden een presentatie over jezelf houden. Het was best emotioneel.
5a. In hoeverre heeft deze groep ook de autonome fase bereikt?
Ik geloof wel dat iedereen zijn positie heeft ingenomen. Men kan zichzelf zijn, ook al kunnen sommige mensen jou nog wel 'raar' vinden. Nog niet iedereen kent de onderlinge betrekkingen e.d. De groep kan overigens niet echt zonder leiding functioneren denk ik.. Dus we zitten misschien wel half in deze fase.
b. Welke signalen kun je daarvan benoemen?
Niet iedereen praat echt 'diep' met elkaar of vertrouwt elkaar. Zo leer je elkaar ook niet goed kennen natuurlijk, maar sommige vinden dat zo ook wel prima. Je merkt wel dat er een aantal graag aan het woord zijn of de leiding willen nemen. De vraag is of dat ook wel voor sommige personen is weggelegd.
6a. Welk thema van groepsontwikkeling speelt nu het sterkst een rol in de groep?
Het is een beetje half-half. In de machtsfase en de affectie-fase denk ik.
b. Welke signalen zie je daarvan?
Men kijkt nog waar ze staan; wie is de baas, wie wilt de baas zijn, wie beïnvloedt wie? Er wordt onderling wel gesproken over gevoelens, soms 1 op 1. Soms met wat meer mensen. Maar nog lang niet iedereen deelt alles of begrijpt elkaar.
7. Welke eigenschappen moet een docent volgens jullie hebben om jullie klas goed te kunnen begeleiden?
Leidinggevend, geduld, openhartig, meelevend, actief, dominerend, kalm, luisterbereid, oplettend, opmerkzaam, observerend, eerlijk, verantwoordelijk, volwassen en vriendelijk....
Dit zijn er nogal wat, maar om een goede leraar ze zijn denk ik wel dat je aardig wat eigenschappen moet hebben. Ook om de controle te hebben voor de les.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hoi Dominique een prima verwerking!
BeantwoordenVerwijderen